Ook de burgemeester van een gemeente heeft met lobbyisten te maken. Job Cohen, Amsterdams burgemeester van 2001 tot 2010, kan daarover meepraten. “Als het om belangenbehartiging gaat, is de gemeente soms net een black box. Er zijn waanzinnig veel ingangen die wel of niet kunnen werken.” De route die je als lobbyist neemt, kan volgens Cohen het verschil maken tussen succes en geen gehoor.
Grofweg zijn er drie paden te bewandelen als je de gemeente wilt belobbyen: via de ambtenarij, via het bestuur en via de gemeenteraad. Je verhaal insteken bij de ambtenaren vraagt volgens Cohen vooral om kennis van de juiste afdelingen. Zonder die kennis verdwaal je met gemak in de gemeentelijke bureaucratie. “Mensen weten soms niet precies waar ze moeten zijn. Maar als ze vervolgens op de bonnefooi contact opnemen, weet degene die benaderd wordt het vaak ook niet. ‘Probeer het daar maar eens’, krijg je dan te horen. Dan is die eerste ambtenaar ervan af.”
Sommige burgers schrijven rechtstreeks naar een wethouder of de burgemeester, maar volgens Cohen is dat niet erg effectief. Hij kreeg daar als burgemeester regelmatig mee te maken: “Dan kreeg ik zo’n noodkreet van iemand die vond dat er ergens een probleem moest worden opgelost. ‘Luister eens Job, dit gaat niet goed, en dit moet er nu gebeuren.’ Maar het hangt dan maar net van de ontvanger af of zo’n brief ook wordt opgevat als een serieus signaal dat moest worden opgepakt. Cohen kaart zelf soms wel eens iets aan via een wethouder, maar hij sluit niet uit dat zijn naam als oud-burgemeester dan de doorslag geeft. “Zo’n wethouder schrikt zich dan rot – als Job Cohen al een brief gaat schrijven, moet je er vast iets mee doen. En dan wordt zoiets soms toch doorgezet naar een verantwoordelijk ambtenaar.”
De derde weg is lobbyen bij de gemeenteraad. Volgens Cohen heel effectief, mits ze (de gemeenteraadsleden) “er echt van overtuigd zijn dat er iets moet gebeuren. Dan kan een gemeenteraadslid (coalitie of oppositie) zich een issue echt eigen maken en er iets mee doen.”
Wat de beste route naar invloed is? “Lastig te zeggen,” vindt Cohen. “Het hangt er maar net vanaf hoe je contacten liggen en hoeveel kennis je van de organisatie hebt. Als je makkelijk contact hebt met raadsleden en zij echt geïnteresseerd zijn, is dat een mooie ingang. Maar weet je bijvoorbeeld welk deel van het ambtelijk apparaat je moet aanspreken of slaag je erin met een wethouder in contact te komen? Net zo mooi. Het hangt dan van het onderwerp af wat de beste route is.”
Kortom: of er iets gebeurt met je verhaal (en zo ja, wat) is afhankelijk van hoe het onderwerp politiek ligt. Maar Cohen stelt gerust: politici willen niet alleen maar grote politieke vraagstukken aanpakken. Hij herinnert zich een raadsvergadering na verkiezingen waarin een aantal raadsleden afscheid namen van de raad. “Stuk voor stuk vertelden ze in hun afscheidsrede waarom ze zich ooit kandidaat hadden gesteld: om werkelijk het verschil te kunnen maken. En wat ze daarvan vervolgens hadden gerealiseerd. Dat ging soms om hele kleine dingen die niet in een coalitieakkoord waren vastgelegd.”
Cohen vindt dat er geen beste weg naar invloed is. “Van een afstand blijft de gemeente vaak een ingewikkeld systeem voor de burger. Stap vooral op de gemeente af,” zegt hij, “en verdiep je erin. Ronald Plasterk zegt altijd: I’m still confused, but on a much higher level.”